Fatih Bici (hij/hem)

Er zijn veel queer zorgverleners die zich dagelijks inzetten om bewustzijn te creëren

Tekst: Tim van Erp
Foto: Jon Haywood

Het wordt nog druk, naast zijn baan en opleiding als arts, maar Fatih Bici vond het ambassadeurschap van Pride te belangrijk om er nee tegen te zeggen. Hij wil zich júist vanuit de medische wereld voor de lhbtq+-gemeenschap inzetten. ‘Doordat ons wordt aangeleerd dat wij er niet mogen zijn, zijn wij kwetsbaar voor mentale problemen.’

De regenboogbadge die hij in zijn ambassadeursportret draagt, spreekt boekdelen: Fatih Bici wil zich vanuit de medische wereld als Pride Ambassador inzetten, ‘van én voor de lhbtq+-gemeenschap’. Fatih werkt als psychiater in opleiding bij Arkin en één dag in de week als arts-assistent bij zijn eigen Praktijk Bici. In zijn werk richt hij zich op transculturele therapie en de queer-gemeenschap. 

Omdat hij veel werkt en nog tot en met 2027 met zijn studie bezig is, moest hij even nadenken over het ambassadeurschap. “Een grote eer, maar ik ben best wel druk, en het ambassadeurschap vraagt natuurlijk ook om inzet. Dus ik moest bedenken: is het haalbaar of haal ik me te veel op mijn hals?” Zijn conclusie was duidelijk: “Ik vind dit te belangrijk. Er is nog veel onwetendheid en stigmatisering over de lhbtq+-gemeenschap bij artsen, of dat nou gaat om genderidentiteit of om bijvoorbeeld seksuele gezondheid. Terwijl wij juist in een gesprekskamer een safe space moeten creëren om dat soort zaken te bespreken.”

Daarom zet de 30-jarige Fatih zich in voor verbetering op dat vlak. “Ik hoor soms verhalen van mensen die transfoob of homofoob worden benaderd door een dokter, dat kan echt niet meer. Bovendien wordt ons vaak verteld hoe we ons moeten voelen of gedragen. Maar dat wordt niet bevraagd. En dát is juist nodig.” Hij pleit voor meer sensitiviteit bij artsen én voor meer zichtbaarheid van lhbtq+’ers in de zorg. “Er zijn veel queer zorgverleners die zich dagelijks inzetten om bewustzijn te creëren. Ik hoop dat zij zich vaker activistisch durven uit te spreken; bijvoorbeeld door onrecht, racisme of discriminatie aan te kaarten wanneer zij dat in de praktijk zien plaatsvinden.”

In gesprek met zijn cliënten komt Fatih ‘in verschillende werelden terecht’. “Dat is ook voor mijzelf leerzaam. Neem iemand met een psychose: die kan mij uitdagen met diens gedachtegang, omdat hij zich niet in eenzelfde realiteit bevindt als ikzelf. Dan moet ik mezelf afvragen: kan ik mij voorstellen hoe jouw gedachtegang verloopt? Belangrijk hierbij is dat er verschillende waarheden aanwezig mogen zijn – zolang het gesprek maar plaatsvindt.”

De queer gemeenschap heeft veel te maken met uitsluiting, stigma en discriminatie. En dat heeft gevolgen, al van kinds af aan. “Ons wordt aangeleerd dat wij er niet mogen zijn. Het ontwikkelen van je eigen identiteit gaat daarom gepaard met vele obstakels, waardoor wij heel kwetsbaar zijn voor mentale problemen, voornamelijk voor het ontwikkelen van zelfhaat.” Die negatieve impact op de identiteitsontwikkeling beperkt de vorming van eigenwaarde en zelfliefde, legt Fatih uit. “Dat herken ik goed bij mijzelf, mijn omgeving en mijn cliënten. Een groot deel van mijn therapie houdt in deze eigenwaarde en zelfliefde te hervinden, waardoor je identiteit uiteindelijk geen obstakel meer is, maar een krachtbron.”

Coming-out als filter

Zelf groeide Fatih als kind van Turkse ouders op in Amsterdam Nieuw-West. Vanaf zijn elfde wist hij dat hij zich aangetrokken voelde tot jongens. Een naam wist hij daar nog niet aan te geven: “Ik wist überhaupt niet wat gay zijn was.” Als kind dat opgroeide in een islamitische familie en omgeving, was hij bang dat hij mensen kwijt zou raken zodra hij uit de kast kwam. 

Hij ging op een ontdekkingstocht die zich voornamelijk online afspeelde. Al zag die online wereld er heel anders uit dan nu. “Als ik nu kijk hoe open tieners al op jonge leeftijd zijn over hun geaardheid of genderidentiteit… dat is zo bijzonder en inspirerend. Er is veel veranderd op dat vlak, in positieve zin. Destijds werd het niet zo openlijk besproken als nu. Mijn proces van zelfacceptatie was lang. Met vrienden durfde ik het niet te delen: ik was bang anders benaderd te worden of alleen achter te blijven.” 

Op zijn achttiende kwam hij uit de kast, ook bij zijn ouders. “Toen heb ik wel vrienden verloren, maar lang niet allemaal. Ik kijk er met een positief gevoel op terug. Eigenlijk heeft mijn coming-out als filter gediend: degenen die daadwerkelijk mijn vrienden waren, die mij probeerden te begrijpen, zijn overgebleven.” Ook met zijn familie heeft Fatih nog steeds contact. “Thuis werd er niet over homoseksualiteit gesproken. Als ik dingen te horen kreeg als ‘je mag geen homo zijn, dat is haram’, was dat vooral bij vrienden of buurtgenoten. Toch was het moeilijk voor mijn ouders. Dit was iets nieuws voor ze, zij kenden dit niet. Mijn ouders zijn opgegroeid in een andere dominante cultuur en omgeving. Ik was de eerste persoon in hun leven die openlijk homoseksueel was.”

Daardoor begon voor zijn ouders het proces pas op een moment waarop hijzelf er al jaren mee bezig was. “Ik ben niet door ze verstoten en daar ben ik enorm blij mee. We hebben contact en ik zie ze regelmatig. Inmiddels hebben ze zich erbij neergelegd. Sterker nog, we zijn op een punt dat we erover kunnen praten. Als ik het aankaart is die ruimte er, dan wordt het niet afgekapt. Laatst had ik behoefte het erover te hebben: dat was vooral omdat we het al een tijdlang niet hadden gesproken en ik bij hen wilde inchecken of ze vragen hadden, of er iets was wat zij niet begrepen. De verbinding aangaan, dus. Dat hebben we toen gedaan, met mijn broertjes van 18 en 21 erbij. Zij zijn er helemaal oké mee.”

Nieuwe visie op geloof

Het was nooit zijn doel dat zijn ouders het volledig zouden accepteren, zegt Fatih. “Dat kan ik ook niet van hen eisen. Van niemand, trouwens. Ik verwacht wél respect. Dat ik kan zijn wie ik ben en me kan uiten zoals ik wil. Die ruimte geef ik anderen ook.”

Fatih vervolgt: “Vanuit de witte queer-emancipatie hoor je vaak: ‘Wees trots op jezelf, kom ervoor uit!’ Maar ervoor uitkomen is niet voor iedereen de beste optie: het kan onveilige situaties opleveren of je kunt al je familie en vrienden kwijtraken. Daarom is dat niet per se de juiste boodschap om te verspreiden. Ik vind wél dat iedereen trots op zichzelf moet zijn, en lief voor zichzelf moet zijn. Maar ik ben niet degene die jou vertelt hoe jij dat moet doen. Ik snap waar de boodschap vandaan komt hoor, maar veel lhbtq+’ers voelen zich niet in die oproep thuis. En daarmee ook niet in de gemeenschap.”

Na zijn coming-out heeft Fatih voor zichzelf een nieuwe visie op de islam ontwikkeld. “Ik moest opnieuw leren wat mijn geloof voor mij betekende. Inmiddels weet ik dat het voor mij gaat om de intentie van iemands gedrag. Misschien vinden mensen het niet goed als twee mannen met elkaar zijn, maar hun intentie is liefde.”

Hij is zich ervan bewust dat er mensen zijn die anders naar homoseksualiteit kijken dan hijzelf, maar toch krijgt Fatih overwegend positieve reacties op zijn openheid. “Deels omdat de interviews die ik heb gedaan met onder meer het COC en Winq vooral binnen de lhbtq+-gemeenschap circuleren. In het verleden ben ik weleens de discussie aangegaan met bijvoorbeeld buurtgenoten. Zij waren het niet altijd met mij eens, maar dat is prima. Voor mij gaat het erom dat het gesprek überhaupt plaatsvindt. Dat die verschillende werelden met elkaar samenkomen. Als iemand er iets van leert, is dat mooi meegenomen. Maar eerst moeten we met elkaar práten.”

Pride ambassadeur sinds 2025

Bekijk alle Pride ambassadeurs.